14 March 2010

Workshop flitstechniek 23 februari door Jan Kok

· De trend op het gebied van flitstechniek is op het moment overdreven ingeflitste afbeeldingen (Vrij Nederland is hiermee vaak de trendsetter)

· De juiste instelling bij direct flitsen kun je bereiken met behulp van de volgende formule:

richtgetal = diafragma x afstand (in meters) dit bij ISO 100 en 50 mm

Een voorbeeld:
Het richtgetal van een flitser is 34 en het diafragma 8, de afstand tot het onderwerp moet dan ongeveer 4.25 m zijn (34/8=4.25).

· Er bestaan 3 soorten flitsers:

o hele oude flitsers waar je niks bij kan instellen, de flitser geeft altijd dezelfde hoeveelheid licht. Je kunt de hoeveelheid licht die je onderwerp bereikt alleen regelen door verder van het onderwerp af te gaan staan of je diafragma aan te passen.

o flitsers met sensor (bijvoorbeeld de Braun VarioZoom 340SCA). Veel instellingen moeten bij deze flitser handmatig ingesteld worden.

o TTL flitsers (nieuwste type flitsers). TTL (through-the-lens) is een methode waarbij de camera de flitser aanstuurt om de correcte belichting te krijgen. De camera bekijkt als het ware het binnenkomende licht en stuurt signalen over de gewenste sterkte en flitsduur naar de externe flitser. Deze flitser werkt dus volautomatisch.

· Problemen met direct flitsen:

o plat licht, geen diepte en plasticiteit in je afbeelding

o sterkte van het licht, hoe krijg je alle onderwerpen in je afbeelding goed belicht?

Een oplossing is om in plaats van direct te flitsen indirect te flitsen. Dit geeft een mooier, zachter en plastischer beeld met meer diepte. Bij de eerste 2 typen flitsers moet je wel rekening houden dat het flitslicht een langere afstand moet afleggen waarbij je 2-4 stops verliest (afhankelijk van de kwaliteit van het oppervlak waartegen je het licht laat weerkaatsen). Je kunt dit compenseren door dus het diafragma aan te passen). Bij portretten kun je piepschuim of tempex gebruiken om indirect in te flitsen, dit geeft een mooi zacht licht vergelijkbaar met dat van een soft box.

· Sluitertijd zo lang mogelijk zodat je optimaal gebruikt maakt van het omgevingslicht. De camera staat vaak automatisch afgesteld of de snelste synchronisatie stand, hierbij wordt dus vaak geen of bijna geen omgevingslicht meegenomen. Let hier dus op. Je kunt de sluitertijd handmatig instellen (bv op 1/8 – 1/25 afhankelijk van het onderwerp en beweging).

· Kleur is verder van belang. Het flitslicht geeft een neutraal licht. Door middel van filters kun je de kleurtoon van je afbeelding aanpassen. Hierbij geldt dat je het beste een filter kan gebruiken in de kleur van het aanwezige licht.

Voorbeeld: Je fotografeert in een zaal met TL licht (groen) dan een groene filter gebruiken.



Foto: Frans van Nistelrooij

Ellen Geerlings

No comments:

Post a Comment